Er is al langere tijd discussie over de box 3-belasting. Boven het vrijgestelde bedrag betaalde iedere belastingplichtige voorheen effectief 1,2% belasting. Omdat de spaarrente steeds verder omlaag ging en ook de inflatie een rol speelt, werd spaargeld niet meer, maar juist minder waard. Dat systeem is in 2018 iets veranderd, waarbij ook de drempelbedragen hoger zijn geworden.
Box 3-belasting
Inmiddels heeft het kabinet nieuwe plannen gemaakt voor de belasting in box 3. Vanaf 2022 moet er een splitsing komen tussen spaargeld en beleggingen. De eerste 400 rendement is vrijgesteld. De fiscus gaat bij spaargeld met een 'realistisch rendement' rekenen, dat is gebaseerd op de actuele spaarrente. Daardoor kan het gebeuren dat zo'n 1,35 miljoen mensen die nu nog box 3-belasting betalen daarvan vanaf 2022 zijn vrijgesteld.
Fictief rendement
In de praktijk betekent dit dat u, bij de huidige spaarrente, een belastingvrijstelling heeft tot een spaarbedrag van ruim 400.000. Voor beleggers is dat bedrag aanzienlijk lager. De fiscus rekent voor hen namelijk vanaf 2022 met een fictief rendement van 5,33% over het vermogen (minus de aftrek van 400 euro) en heft daar 33 procent belasting over. Daardoor moet een kleine belegger met een portefeuille van 31.000 in de nieuwe plannen al ruim 400 box 3-belasting betalen.
Tweede huis
Wie geld leent om een tweede of derde huis te kopen, mag deze lening vanaf 2022 niet langer aftrekken. Over de waarde van het huis wordt in box 3 wel belasting geheven. De fiscus rekent met een rendement van 2,3% en heft daar 33% belasting over. Als u een tweede woning heeft met een waarde van 250.000, moet u vanaf 2022 over het huis bijna 1.900 vermogensrendementsheffing per jaar betalen.